Veel mensen kennen iemand met een kunstknie of kunstheup. Minder bekend maar net zo succesvol in het verminderen van gewrichtspijn, is een kunstschouder, ofwel een schouderprothese. Deze procedure kan nuttig zijn als artritis van de schouder of een gewrichtsaandoening de schouder stijf en pijnlijk maakt. Ook is dit een optie als de bovenarm dusdanig gebroken is, dat er afsterving van weefsel dreigt.
Implantaatontwerp en constructie
Bij het vervangen van een schouder worden de beschadigde oppervlakken vervangen door kunstmatige delen (protheses). Normaal bestaat de kunstschouder uit twee delen:
- De component die de de kop van de bovenarm vervangt. Dit is gemaakt van metaal en bestaat uit een ronde bal bevestigd aan een pin die in het bot van de bovenarm gaat. Deze component is er in verschillende maten en kan zelfstandig gebruikt worden of als onderdeel van een hele kunstschouder.
- De component die de schouderkom vervangt. Deze is gemaakt van kunststof (polyethyleen met een zeer hoge dichtheid). Sommige varianten hebben een metalen kom, maar de meeste versies zijn geheel van kunststof.
Afhankelijk van de schade in de schouder, kan de arts alleen de bovenarmkop vervangen of zowel de bovenarmkop als de schouderkom (total shoulder replacement). De componenten zijn er in verschillende vormen en maten. Het implanteren kan met cement gebeuren om zo de componenten op de juiste plaats te houden, maar ook zonder cement (cementloos). In het laatste geval moet het bot om de implantaten heen groeien. Net als in het natuurlijke gewricht zorgen omliggende spieren en pezen voor stabiliteit van de prothese.
Het implanteren van een kunstschouder is technisch hoogstaand en moet uitgevoerd worden door een chirurgisch team met ervaring op dit gebied. Iedere operatie is individueel en uw arts zal uw situatie goed onderzoeken voor een beslissing te nemen. Aarzel niet om te vragen welk type implantaat u krijgt en waarom die keuze voor u het beste is.
Het implanteren van een schouderprothese (kunstschouder)
De verdoving kan zowel regionaal (alleen in het schoudergebied, u blijft dus bij bewustzijn) of algeheel (u valt dan in slaap) zijn. In overleg met uw arts of met de anesthesist wordt het type verdoving (anesthesie) bepaald. De incisie (snee in uw arm om bij het gewricht te kunnen komen) is zo’n 7,5 tot 10 cm. lang en wordt gemaakt aan de voorkant van de schouder van het sleutelbeen tot het punt waar de schouderspier aan de bovenarm vastzit. De chirurg voorkomt uiteraard schade aan zenuwen of bloedvaten en controleert tegelijkertijd of er geen spieren beschadigd zijn.
De bovenarm wordt losgehaald uit de schouderkom. Vervolgens wordt het met kraakbeen bedekte gedeelte van de kop van de bovenarm verwijderd. Het gat in het binnenste van het bot van de bovenarm wordt schoongemaakt en vergroot. Uiteindelijk moet de component die in de bovenarm steekt er precies inpassen. De bovenkant van het bot wordt glad gemaakt zodat de component ook goed op de bovenkant aansluit. De bol die bovenop de arm zit kan daaraan vastzitten of later erop geschroefd worden.
Als de schouderkom gezond is en de omliggende spieren intact zijn, dan kan de chirurg besluiten om de schouderkom niet te vervangen. Als de schouderkom echter beschadigd is zal de chirurg ook een nieuwe schouderkom implanteren. Hiervoor verwijdert de chirurg het beschadigde kraakbeen uit de schouderkom. Het bot van de schouderkom wordt voorzichtig bijgewerkt om te zorgen dat het implantaat past. In het oppervlak van de schouderkom worden gaten geboord waar de uitsteeksels op het schouderkomimplantaat passen. Zit alles op de juiste plek dan wordt met cement het implantaat vastgezet. Het bot van de bovenarm, met de nieuwe kop erop, wordt weer in de schouderkom geplaatst. De pezen worden weer vastgezet en de wond wordt door de chirurg gesloten. De arm wordt in een mitella geplaatst en een kussen wordt onder de elleboog gelegd ter bescherming. Een drain (soort slangetje dat vanuit het gewricht naar een zakje naast het bed loopt) wordt ingebracht om overtollig wondvocht af te voeren. Deze drain wordt meestal een dag na de operatie weer verwijderd.
Herstel na de operatie
Een voorzichtig, goed geplanned herstelprogramma is belangrijk om de schoudervervanging tot een succes te brengen. Wordt er ‘s ochtends geopereerd, dan kan ‘s middags al of uiterlijk de volgende dag begonnen worden met therapie. Een fysiotherapeut zal beginnen met voorzichtige, passieve bewegingsoefeningen. Voordat u het ziekenhuis verlaat (meestal 2 à 3 dagen na de operatie) wordt u geinstrueerd hoe u een hulpmiddel kunt gebruiken om de arm te buigen en strekken.
Wat aandachtspunten waar je op moet letten als je weer thuis bent:
- Draag in ieder geval de eerste maand ‘s nachts de mitella
- Gebruik uw arm niet bij opstaan uit een stoel of uit bed, dit vraagt teveel kracht van de spieren
- Volg goed het oefeningsprogramma, dit kan 4 à 5 dagen per week nodig zijn gedurende een maand of langer
- Wordt niet overmoedig! Als u voor de operatie ernstige pijn in uw schouder had, dan kan het pijnvrije bewegen na de operatie u doen denken dat u meer kan dan is voorgeschreven. Vroegtijdige overbelasting van de schouder kan resulteren in ernstige beperkingen in bewegingsmogelijkheden.
- Til tot 6 weken na de operatie niets zwaarders dan een kop thee of koffie
- Vraag om hulp. Uw arts kan u adviseren over een instantie of bureau dat u thuis kan helpen
- Neem gedurende 6 maanden geen deel aan contactsporten en til geen zware dingen
Complicaties schouderprothese
Complicaties na een schouderimplantatie komen minder vaak voor dan bij andere gewrichtsvervangingen. Echter, er zijn wel risico’s. Infectie, een breuk in de bovenarm tijdens of na de operatie, post-operatieve instabiliteit en het los gaan zitten van de schouderkomcomponent zijn de meestvoorkomende complicaties. Vooruitgang in chirurgische technieken en innovaties op prothesegebied helpen het verminderen van complicaties.