Schouder uit de kom (schouderinstabiliteit)

Schouderinstabiliteit wordt in de volksmand schouder uit de kom genoemd. Vaak wordt de schouder door een ongeval ontwricht (geluxeerd). Hierdoor kan het gewrichtskapsel (blijvend) overrekken en kan het labrum beschadigd raken. Ook kan een deuk in het ronde oppervlak van de kop komen.

De spieren spelen een belangrijke rol bij de stabiliteit van de schouder. Door het ontzien van de arm neemt de spierkracht af. De pasvorm en de stabiliteit van het gewricht kunnen zo blijvend verstoord raken, waardoor de kans op een nieuwe ontwrichting toeneemt. De schouder schiet dan vaker uit de kom.

Sommige mensen hebben vanaf de geboorte aanleg voor slappe banden en kapsels. Hierdoor is er steeds een beetje speling in het gewricht.

Hoe wordt schouderinstabiliteit vastgesteld?

Naast lichamelijk onderzoek zal de specialist röntgenfoto’s beoordelen. Omdat niet alle weefsels op de röntgenfoto zichtbaar zijn, is soms aanvullend onderzoek nodig. Afhankelijk van de bevindingen bij het onderzoek zal de specialist een MRI-onderzoek (magnetische scan) of een kijkoperatie van de schouder kunnen voorstellen. Met een kijkoperatie kan meer informatie worden verkregen dan door middel van een scan. Bovendien kan de schouder onder narcose beter worden onderzocht.

Welke behandelingen zijn mogelijk?

De specialist kan pas een behandeling adviseren als de onderzoeken zijn afgerond. Vaak schrijft hij in het begin gerichte spieroefeningen bij de fysiotherapeut voor. Indien dit onvoldoende helpt of als bij de onderzoeken ernstige letsels zijn gevonden, kan de specialist een operatie adviseren.

Operatie van schouderinstabiliteit

Er zijn twee soorten operaties die veel op elkaar lijken. Ze zijn genoemd naar de chirurgen die ze het eerst toegepast hebben: Putti-Platt en Bristow.

Het verloop van de Putti-Plattoperatie voor schouderinstabiliteit

De operatie vindt onder algehele anesthesie (narcose) plaats. Aan de voorzijde van de schouder maakt de specialist via een 10 centimeter lange snede het gewricht open. Indien nodig wordt het labrum (L) gehecht (P). De specialist hecht het kapsel samen met de spier in laagjes over elkaar. Zo ontstaat weer een stevige voorzijde van de schouder.

Na deze operatie

De eerste vier weken na de operatie mag u de arm niet bewegen. Met een speciaal verband wordt de arm tegen het bovenlichaam gebonden. De eerste zes weken na de operatie mag u uw arm niet te ver naar buiten draaien. Dit om te voorkomen dat diepgelegen hechtingen losscheuren.

Wat zijn de mogelijke complicaties van de operatie?

Complicaties komen bij deze operatie zeer zelden voor. Een bloeduitstorting en/of wondinfecties kunnen optreden. Zeer zelden kan een zenuwbeschadiging ontstaan.

Het verloop van de Bristowoperatie voor schouderinstabiliteit.

De operatie vindt altijd onder algehele anesthesie (narcose) plaats. Aan de voorzijde van de schouder maakt de specialist een 10 cm lange snede. Een stukje van het ravenbeks-uitsteeksel (R) wordt afgezaagd en samen met de erop vastzittende spieren vastgeschroefd op de voorzijde van de kom. Zo ontstaat weer een extra stootblok aan de voorzijde van de schouder en de spieren houden de kop weer in de kom. De kans op een nieuwe ontwrichting is dan veel kleiner.

Na deze operatie

De eerste dagen na de operatie is de arm met een speciaal verband tegen het lichaam gebonden, omdat u de arm niet mag gebruiken. Hierna krijgt u een draagdoek (mitella). Gewoonlijk zal de fysiotherapeut al in het ziekenhuis met u gaan oefenen.

Wat zijn de mogelijke complicaties van de operatie?

Complicaties komen bij deze operatie zelden voor. Een bloeduitstorting en/of wondinfecties kunnen optreden. Ook kan de fixatieschroef breken. In zeer zeldzame gevallen kan een zenuwbeschadiging ontstaan.