Een skiduim is een veel voorkomende aandoening. De skiduim wordt ook wel gamekeeper’s thumb of jachtopzienersduim genoemd. Bij een skiduim verrekt, verslapt of scheurt de gewrichtsband die aan de binnenzijde van de duim ligt. Deze gewrichtsband zorgt – samen met andere gewrichtsbanden – voor de stevigheid van het onderste gewricht van de duim. Wanneer deze gewrichtsband beschadigd wordt, kan het gewricht instabiel worden. Bij ongeveer 10% van alle ski-ongelukken is sprake van dit letsel. Vandaar de naam skiduim.
Een skiduim komt vrij vaak voor, maar wordt vaak gemist als diagnose. Daardoor kan er instabiliteit ontstaan van het onderste duimgewricht. Als de juiste diagnose snel gesteld wordt en er een directe en goede behandeling van de skiduim wordt ingezet, is de prognose goed en kan instabiliteit worden voorkomen.
Oorzaak van een skiduim
Een skiduim kan veroorzaakt door acuut letsel – bijvoorbeeld bij het skiën – maar ook door chronisch letsel.
Acuut letsel ontstaat door een harde, naar buiten gerichte kracht op het onderste gewricht van de duim. Als de duim bij het skiën achter de skistok blijft hangen, kan dit letsel ontstaan. Het wordt echter ook vaak gezien bij balsporters, als een bal met hoge snelheid tegen de uitgestrekte duim aan komt.
Door de kracht op gewricht wordt de gewrichtsband aan de binnenzijde van de duim, beschadigd. Soms verrekt de band alleen, soms scheurt de band geheel of gedeeltelijk en ook kan er soms zelfs een botfragment meescheuren.
Chronisch letsel ontstaat door het herhaaldelijk uitrekken van de gewrichtsband. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij werkzaamheden als de duim steeds op dezelfde manier wordt belast. De band verslapt dan uiteindelijk en dat kan leiden tot een instabiel gerwicht. Op de lange termijn kan er hierdoor ook gewrichtsslijtage ontstaan met pijnklachten en functiebeperking tot gevolg.
Het stellen van de diagnose skiduim
Meestal komt een patiënt bij de arts met klachten aan de binnenzijde van het onderste duimgewricht. Deze is dan meestal pijnlijk en gezwollen. Als het gewricht instabiel is, heeft de patiënt vaak moeite met het opendraaien van bijvoorbeeld een pot. Ook is er vaak sprake van minder kracht in de duim.
Naast zwelling kan er ook een verkleuring zijn aan de binnenzijde van de duim, waar de duim aan de hand vastzit. De meest gevoelige plek kan vaak heel gemakkelijk door de patiënt aangewezen worden. Soms ook verschuift het onderste bot van de duim.
De arts zal de valgus stresstest doen om te bepalen hoe ernstig de skiduim is. De duim wordt dan naar buiten bewogen, terwijl het middenhandsbeentje van de duim op dezelfde plek wordt gehouden. Bij een gedeeltelijke scheur geeft deze test toenemende pijnklachten en zal de toename van de hoek van de duim met de hand maximaal 30° bedragen en niet meer dan 15° verschillen van de hoe die de andere duim kan maken met de hand. Is er sprake van een volledige scheuring, dan zal de hoek alsook het verschil tussen beide duimen groter zijn. Bij continue pijn is er waarschijnlijk sprake van een verrekking en niet van een scheuring.
Als er sprake is van acuut letsel, zal er ook een röntgenfoto gemaakt worden. Een skiduim kan namelijk samengaan met een botbreuk. Deze breuk zit dan meestal aan de basis van het onderste duimbot. Ook andere breuken kunnen uitgesloten worden met deze foto.
De behandeling van een skiduim
Als er sprake is van een verrekking of een gedeeltelijke inscheuring van de gewrichtsband, dan hoeft er geen operatie plaats te vinden. Een spalk voor de hand en de duimbasis waarbij het onderste duimgewricht naar binnen gebogen is, is dan genoeg om spanning op de gewrichtsband te voorkomen. Deze kan dan in 3 á 4 weken vanzelf genezen. Bij een zeer licht letsel kan het voldoende zijn om het gewricht in te tapen.
Is er sprake van een volledige inscheuring of als er een botbreuk is, dan is een operatie nodig. De losgescheurde gewrichtsband zal dan weer vastgezet worden aan het bot. Bij een breuk zal het losse botfragment worden weggehaald wanneer het kleiner is dan ongeveer 15% van het gewrichtsvlak. Is het botfragment groter, dan wordt de breuk gerepareerd door het stukje weer vast te zetten met behulp van een ankertje of een stalen pin.
Als er sprake is van een chronische skiduim met instabiliteit, dan kan de gewrichtsband worden versterkt door het implanteren van een peestransplantaat. Er mag dan nog geen sprake zijn van slijtage van het gewricht.
Na een operatie
Na een operatie kunnen er altijd complicaties optreden. Bijvoorbeeld een nabloeding, weefselversterf, narcoseproblemen, longontsteking, wondinfectie of trombose. Dit gebeurt echter maar zelden en vrijwel altijd verloopt de behandeling goed.
Direct na de operatie komt er een gipsspalk om de duim die 3 tot 4 weken moet blijven zitten. Na het weghalen van de gipsspalk start handtherapie en wordt er meestal nog 3 maanden een afneembare spalk gedragen ter bescherming van de duim. Tijdens het sporten is het verstandig om de beschermende spalk nog een jaar lang te dragen. Ook als er een niet-operatieve behandeling is gebeurt.