De mens heeft gewrichten om te kunnen bewegen. Afhankelijk van de soort beweging welke gemaakt moet worden om normaal te kunnen functioneren, hebben wij in de loop van onze ontwikkeling verschillende soorten gewrichten gekregen. Zo zijn er bijvoorbeeld ronde- of kogelgewrichten zoals de heup en scharniergewrichten zoals de elleboog.
Kraakbeen
Een gewricht wordt in de regel gevormd door twee botstukken waarvan de uiteinden zijn bekleed met kraakbeen. Dit kraakbeen is een spiegelglad weefsel dat samen met het vocht dat in het gewricht wordt aangemaakt een soepele beweging mogelijk maakt. Daarbij is het kraakbeen erg elastisch, zodat het schokken kan opvangen zoals die bijvoorbeeld optreden bij het hardlopen.
Omdat kraakbeen zijn voeding krijgt van de gewrichtsvloeistof en niet van bloedvaten is het nogal kwetsbaar en herstelt het slecht.
De kraakbeen laag bij kinderen is heel dik en neemt naarmate wij ouder worden langzaam af. Uiteindelijk is de normale kraakbeen dikte bij een volwassene in de heup en knie ongeveer 5 mm. Wanneer het kraakbeen beschadigd raakt bij bijvoorbeeld een ongeval of herhaaldelijke blessures, zal de soepele werking van het gewricht verloren gaan en ontstaat artrose.
Gewrichtsvloeistof
De binnenbekleding van de gewrichtskapsel wordt gevormd door een slijmvlieslaag (de Synoviale laag). Deze vormt het smeermiddel voor het kraakbeen. Het gewrichtssmeer bekleedt de gewrichtsvlakken met een dunne film. Door zijn stroperige eigenschappen zorgt het gewrichtssmeer ervoor dat de gewrichtsvlakken steeds van elkaar gescheiden blijven, waardoor schokken worden opgevangen en wrijving tot een minimum wordt beperkt, zodoende zal er geen slijtage van de gewrichtsvlakken optreden.
Men kan het gewrichtssmeer vergelijken met het vet in een lager waarin de as van het fietswiel draait. Daarbij heeft de gewrichtsvloeistof zoals eerder vermeld een zeer belangrijke taak in de voeding van de kraakbeenlaag.
Gewrichtskapsel
Elk gewricht is omgeven door een stevige gewrichtskapsel welke de botten bij elkaar houdt en aan zijn binnenzijde wordt bekleed door de slijmvlieslaag. In dit kapsel zitten veel bloedvaten om de slijmvlieslaag te voeden. Verder zitten er in het kapsel veel zenuwtjes met daaraan kleine sensors (metertjes) om zaken als spanning op het gewricht en de botten te meten. Doordat deze sensors weer via het zenuwstelsel zijn verbonden met de spieren kan het gewricht worden beschermd tegen abnormale bewegingen. Wij noemen dat de propriocepsis. Deze propriocepsis zorgt ervoor dat u bijvoorbeeld de enkel niet zomaar zult verzwikken als u op een oneffenheid trapt. Samen met de spieren zorgt dit voor de actieve stabilisatie van het gewricht.
De banden
Het gewrichtskapsel wordt verstevigd door banden welke de botten onderling stevig aan elkaar verbinden. De banden zijn belangrijk voor de stabiliteit van een gewricht. Dit is wel een passieve stabiliteit dus kwetsbaar bij een abrupte en grote abnormale belasting. Ook in de banden zitten sensors die reageren op uitrekking en dan direkt de spieren aansturen om tegen te spannen. Bekende voorbeelden van banden zijn de enkelbanden en de kruisbanden van de knie.