Een enkelbandletsel is een gescheurde buitenband van het enkelgewricht (bovenste spronggewricht). Een enkelbandletsel wordt veroorzaakt doordat de voet naar binnen zwikt. Het is een veel voorkomende blessure vooral bij jongeren en jong volwassenen tussen de 15 en 35 jaar oud.
In Nederland komen jaarlijks naar schatting circa 500.000 mensen naar de huisarts of het ziekenhuis met enkelletsels, variërend van simpele verstuikingen (in 80% van de gevallen) tot een scheur van de buitenste enkelband (10%) en botbreuken (10%). In 50% van de gevallen wordt het letsel tijdens sportbeoefening opgelopen.
Klachten
Vrijwel onmiddellijk na het ongeval ontstaat er een eivormige zwelling aan de buitenzijde van de enkel. In ongeveer de helft van de gevallen gaat dit gepaard met een rode, roodbruine en blauwe of groene verkleuring van de huid. De buitenzijde van de enkel is gevoelig. Deze pijn neemt toe wanneer de voet naar binnen wordt getrokken. In de meeste gevallen kan nog wel op het aangedane been worden gestaan maar dit is wel pijnlijk.
Hoe wordt de diagnose gesteld
Direct na het ongeval is het moeilijk om onderscheid te maken tussen een verstuiking, een kapotte buitenband van de enkel en een botbreuk. Vier tot zeven dagen na het ongeval is dit onderscheid bij het lichamelijk onderzoek gemakkelijker.
Wanneer er geen bloeduitstorting is en de voet kan ten opzichte van het onderbeen in de enkel niet naar voren worden verschoven (schuiflade onderzoek) dan is er sprake van een verstuiking. Bestaat er drukpijn ter hoogte van de buitenband van de enkel, gecombineerd met een blauwgroene verkleuring aan de buitenzijde van de enkel en kan de voet ten opzichte van het onderbeen naar voren worden verschoven, dan is er in 95% van de gevallen sprake van een kapotte enkelband.
Kan na een week niet op de aangedane zijde worden gestaan en bestaat er drukpijn aan de buitenzijde van de enkel of op andere plaatsen aan de buitenzijde van de voet dan is er een grote kans op aanwezigheid van een botbreuk. In die gevallen is het verstandig om röntgenfoto’s van de enkel en/of de voet te laten vervaardigen. Gewone röntgenfoto’s kunnen een kapotte enkelband niet aantonen omdat er op gewone röntgenfoto’s alleen maar bot waarneembaar is.
Behandeling
Na een enkelletsel is het verstandig om er zo snel mogelijk ijs op te leggen. Daarna moet een drukverband worden aangelegd en het been hoog worden gehouden. Is er na een week geen bloeduitstorting aanwezig en bestaat er geen drukpijn aan de buitenzijde van de enkel en kan door de dokter de voet ten opzichte van het onderbeen niet worden verschoven (het schuiflade fenomeen is negatief) dan kan de behandeling worden beëindigd en kan sport en werkzaamheden op geleide van de klachten worden hervat.
Is er sprake van een kapotte enkelband dan is de meeste eenvoudige behandeling een struvakous (steunkous) gedurende vijf weken. Een goed alternatief is tapeimmobilisatie gedurende vijf weken maar dit is arbeidsintensiever en daardoor duurder dan een struvakous.
Wanneer er sprake is van een botbreuk dan kan in het merendeel van de gevallen (meer dan 95%) de breuk worden behandeld met behulp van tapeimmobilisatie of onderbeensloopgips. Slechts in een klein gedeelte (minder dan 5%) is in geval van een botbreuk na een doorzwikletsel van de enkel operatieve behandeling nodig.
Risico’s behandeling
De behandeling met behulp van een drukverband en tapeimmobilisatie geeft in de regel geen problemen. Bij gipsimmobilisatie na operatie bestaat er een tromboserisico. Ter voorkoming hiervan wordt vaak heparine of sintrom gegeven.
Wat kan de patiënt wanneer na de behandeling doen
Na een verstuiking van de band kan na een week sport en werk worden hervat. Na een enkelbandletsel kan tijdens de behandeling met een struvakous en tape-immobilisatie na een week de meeste werkzaamheden worden hervat. Langdurig staan en langdurig lopen is dan nog niet mogelijk. Na zes weken kunnen lopende en staande werkzaamheden volledig worden hervat evenals het sporten.
Bij botbreuken kan na ongeveer zes weken de lopende en staande werkzaamheden weer worden hervat en sporten na drie maanden. Na een enkelbandlaesie houdt een aanzienlijk deel van de personen klachten van de enkel.
Eén tot vijf jaar na het ongeval hebben 50% van de patiënten pijnklachten en zwikken ze frequent door de enkel heen. Slechts bij minder dan 1% van deze personen is er sprake van een niet geheelde buitenband. Wanneer dit het geval is dan kan de buitenband operatief worden opgespannen of worden gereconstrueerd met behulp van een deel van de pees van de musculus peroneus brevis of een strekpees van één van de kleinen tenen of plantarispees (deze pees loopt parallel met de achillespees en heeft geen functie).