Zoals bij iedere vorm van kanker ziet de toekomst van een patiënt met kanker er het beste uit, als de tumor in een vroeg stadium wordt gevonden en goed behandeld kan worden. Als een tumor eenmaal uitgezaaid is, dus zich verspreid heeft over het lichaam, is de kans op een lange overleving voor de patiënt kleiner, dan wanneer dit niet het geval is.
Uitzaaiingen (metastasen) kunnen gevonden worden bij het begin van de behandeling, maar ook veel later, als de patiënt gecontroleerd wordt. Uitzaaiingen bij beentumoren komen vooral voor in de longen en andere beenderen van het skelet. De nacontrole richt zich dan ook vooral op deze lichaamsdelen en het gebied van de tumor zelf. In het kader daarvan worden op gezette tijden röntgenfoto’s van het operatiegebied en van de longen gemaakt. Ook wordt met regelmaat een botscan en bloedonderzoek verricht.
De meeste patiënten worden na behandeling, afhankelijk van de ernst en soort van de tumor, 5 tot 10 jaar gecontroleerd voor de tumor. Ook dit gebeurt vaak door een team van medisch specialisten. Heeft een patiënt een inwendige of uitwendige prothese dan is de controle daarvoor vaak levenslang.
Weten als patiënt dat je kanker hebt of hebt gehad is vaak angstaanjagend. Dat kan zich gedurende jaren uiten in een langdurig gevoel van vermoeidheid, zonder dat er sprake is van nog aanwezige tumor of metastasen.
Wanneer een ledemaat geamputeerd is kan een patiënt langdurig het gevoel hebben dat de arm of het been er nog is; dit kan zelfs gepaard gaan met een gevoel van pijn. We noemen dit fantoomgevoel of fantoompijn. Vaak gaat dit voorbij.
Veel patiënten die na verwijdering van een tumor een reconstructie van een ledemaat, of bij verwijdering van de tumor een amputatie hebben ondergaan, kunnen daarna een goed en actief leven leiden; intensief meedoen aan sport is echter vaak minder goed mogelijk.