Kwaadaardige (maligne) primaire beentumoren

Inleiding

Een kwaadaardige (of maligne) primaire beentumor is kanker uitgaande van beenweefsel (bot). De meest voorkomende kwaadaardige beentumoren zijn Osteosarcoom en Ewing’s sarcoom. Zij komen het meest voor bij kinderen en jonge volwassenen.

Andere voorbeelden van kwaadaardige beentumoren zijn Chondrosarcoom en Fibrosarcoom. Het chondrosarcoom is de vaakst voorkomende primaire beentumor bij volwassenen. Kwaadaardige beentumoren wordt vrijwel altijd behandeld door een team van verschillende medische specialisten.

Verschijnselen en diagnose

De meest voorkomende beginklacht bij beenkanker is pijn. Dit wordt veroorzaakt door de uitbreiding van de tumor of door verzwakking van beenweefsel door de tumor. Soms bestaat er ook koorts, zwelling van de ledemaat of valneiging.

Alleen artsen kunnen met zekerheid vaststellen dat een patiënt een gezwel van een been heeft. Voor het stellen van een diagnose zal een arts eerst uitvoerig met de patiënt en diens familie spreken. Daarna zal een uitgebreid lichamelijk onderzoek plaats vinden. Ook worden meerdere onderzoeken met behulp van apparatuur uitgevoerd. Daartoe behoren een uitgebreid bloedonderzoek en röntgenfoto’s. Met behulp van deze onderzoeken kan worden vastgesteld in hoeverre de beentumor zich uitgebreid heeft naar andere weefsels.

Röntgenfoto’s worden zowel van het gebied van de tumor als van de longen gemaakt; dit laatste om te bezien of er ook uitzaaiingen zijn van de tumor in de long. Dat kan dus ook. In plaats van een uitzaaiing van longkanker naar het bot een uitzaaiing van het bot naar de longen!

Voorbeelden van andere onderzoeken zijn:

  • Botscan: hierbij wordt een kleine hoeveelheid radioactief materiaal in een bloedvat gespoten. Dit hecht zich vooral aan beencellen. Zo kan men het hele lichaam onderzoeken en bekijken waar er afwijkingen van het bot zijn.
  • MRI: hiermee kan de radioloog aangeven hoe groot het gezwel is en in hoeverre het gezwel buiten het been of in het merg groeit van een bot.

Uiteindelijk wordt een stukje weefsel via een kleine operatie uit het gezwel gehaald. Dit heet een biopsie. Een patholoog onderzoekt het weefsel en kan mede aan de hand van de hierboven genoemde andere onderzoeken een diagnose stellen Deze ingreep moet bij voorkeur worden uitgevoerd door een orthopedisch of chirurgische specialist voor tumoren, die vrijwel uitsluitend patiënten met gezwellen behandelt. Deze specialisten werken in centra, vooral in de Academische Ziekenhuizen van Leiden, Amsterdam, Nijmegen en Groningen.

Op grond van al deze onderzoeken kan een behandelingsplan worden opgesteld. Behandeling vindt bij voorkeur in één van bovengenoemde centra plaats.

Nederland kent een overkoepelend orgaan dat zich bezig houdt met de diagnosestelling en advisering bij behandeling van tumoren: de Nederlandse Commissie voor Beentumoren. Moeilijke patiënten worden daar besproken. Veel specialisten, die werken in bovengenoemde Academische centra zijn lid van deze commissie.

Biopsie: klein stukje weefsel uit een verdacht gezwel halen.
Patholoog: arts die gespecialiseerd is in het onderzoeken van weefsel.

Lees verder over de verschillende soorten kwaadaardige primaire beentumoren